Esmee Lagarde, verpleegkundige
AMSTELVEEN – Esmee Lagarde is verpleegkundige en werkt bij Amstelring in de wijkzorg. Een van haar meest vertrouwde cliënten kreeg corona en kwam te overlijden. Wat erg veel indruk maakte, was de snelheid waarmee mevrouw achteruit ging. “Overrompelend. Je hebt geen tijd voor een fatsoenlijk afscheid.”
Met 25 jaar ervaring dacht Esmee Lagarde alle haperingen van het menselijk functioneren wel zo’n beetje te hebben meegemaakt. Toen kwam corona. “Je hoort erover, je leest erover, je weet ongeveer hoe het gaat. Maar als je er dan zelf bij bent… echt, het is onbeschrijflijk.”
ALSOF IK DE DOOD IN DE OGEN KEEK
Esmee werkt als verpleegkundige bij Amstelring Wijkzorg voor het team Waardhuizen in Amstelveen-Zuid. Samen met haar collega Lisa zorgde ze al 2,5 jaar voor mevrouw M. “Een lieve vrouw van achter in de zestig met veel chronische lichamelijke problemen. Wij gingen twee keer per week langs om medicijnen toe te dienen via een infuus. Zij en haar man leefden sociaal nogal geïsoleerd. ‘Deze vrouw moet echt geen corona krijgen’, zeiden Lisa en ik steeds tegen elkaar. Toch is het virus het huis binnen geslopen. Mevrouw M en haar man kregen het allebei.”
EEN HEEL KLEIN KNIKJE
“De eerste week was het stabiel slecht,” kijkt Esmee terug. “Typische corona klachten: benauwd, geen smaak, doodmoe. Maar er zat nog leven in. Misschien haalt ze het, dachten wij hoopvol. Toen kwam die beruchte tiende dag. Een verschrikking. In plaats van op te knappen, is ze in één keer in elkaar gekacheld. De huisarts kwam erbij. Hij zei: ‘Ze haalt het weekend niet.’ Ik kon het haast niet geloven. Ik had een vakantieweek en hield de ontwikkelingen op afstand bij. Toen ben ik erheen gegaan. ‘Gaat niet zo goed hè,’ zei ik. Ze lag op haar zij in bed. Rare ogen, een blauwe mond. Ze had nog net puf voor een heel klein knikje.”
“Mevrouw was al in haar laatste levensfase,” zegt Esmee. “Ze wilde thuis sterven, wisten wij, met morfine, en door ons verpleegd. We waren voorbereid. Maar dat het zo snel zou gaan… Lisa en ik zouden een morfinepomp aanleggen, mevrouw wilde eerst nog even plassen. Ik zag haar zitten op de wc. Mijn hart stond stil. Het was alsof ik de dood in de ogen keek.”
LAATSTE LEVENSFASE
Het was vrijdag. Tot die tijd was de zoon van mevrouw M en haar man vanwege de risico’s uit de buurt gebleven. Esmee belde hem. “Kom alsjeblieft gauw,” drong ze aan. “ ‘Mag ik gaan’, schijnt mevrouw M hem gevraagd te hebben. En toen ging ze. Het was gebeurd in tijd van ja en nee.” Esmee denkt er nog elke dag aan. Dat iets onzichtbaars zo verwoestend kan zijn. Bij de uitvaart kregen zij en Lisa een plek naast de familie op de eerste rij. Een ereplaats. Beiden twijfelen niet of ze het goed hebben gedaan. Toch denken ze volgende keer één ding anders te doen. “Dan blijven we waarschijnlijk tot het einde. Waarom? De laatste dagen kunnen vol strijd zijn door ongemak en vragen. Terwijl je zou willen dat mensen zich juist rustig op het sterven kunnen concentreren. Als je daarbij kunt helpen, moet je het doen, denk ik. Je zet je medische kennis en je menselijkheid in. Hoe rustiger iemand kan gaan, hoe beter.”